De boerenwortels van Gerritjan liggen in de Achterhoek, om precies te zijn in het dorp Aalten, een gereformeerde enclave in een roomse omgeving. Hutten bouwen in het bos, buiten spelen en zwemmen in het natuurbad. In het jaar 1968 begon GJ aan zijn opleiding aan de christelijke streek HBS. Hij had thuis zijn eigen tuin vol met lokale planten, Kniphofia (vuurpijl) en andere zomerbloeiers.
Om de paar maanden spraken GJ en ik af om weer even bij te bomen over de Nederlandse tuinarchitectuur, wisselend tussen de Rubenslaan in Naarden en het Zaans Museum op de Zaanse Schans in Zaandam. Ik heb er nooit bij stil gestaan dat dit zo snel tot een abrupt einde zou komen. Nu koester ik deze ontmoetingen als een dierbare gedachte aan een man die mij enorm wist te boeien en te inspireren.
Toen GJ in 1980 in Amsterdam de beschikking kreeg over zijn eigen grachtentuin stapte zijn moeder spoorslags, met zware tassen vol planten (vogelmelk, smeerwortel en salomonszegel) uit de Achterhoek, op de dieseltrein richting Amsterdam.
De bevredigende invulling van de Herengrachttuin was voor Gerritjan de aanleiding om zich aan te melden bij de Nederlandse Tuinenstichting. Hij wist veel van de natuur maar toch groeide in zijn tuin niet alles op grootte, seizoen en kleur zoals hij dat graag wilde.
Gerritjan genoot met volle teugen van dit werk en keek zijn ogen uit in vreemde tuinen en warmde zich aan de gedeelde liefde voor de natuur en kwam altijd wel thuis met een of andere plant.
Tuinarchitect Arend Jan van der Horst stond op Monumentendag in de kraam van de Nederlandse Tuinenstichting voor de deur en Gerritjan Deunk nam de kans waar om kritiek te leveren op het uiterlijk van het (NTs-) Tuinjournaal. ‘Verbeter jij dat dan’ reageerde Arend Jan en Gerritjan heeft, eerst alleen als vormgever en later ook als schrijvend redacteur, van 1990 tot 2000 met veel genoegen meegewerkt aan nummers over bomen, middeleeuwse tuinen, Oost-Nederland, rozen en ornamenten.
De jaren tachtig van de vorige eeuw waren de gloriedagen van het nieuwe tuinieren. De Nederlandse Tuinenstichting telde bijna 10.000 donateurs en de bussen met donateurs op tuinbezoek waren altijd overboekt. Gerritjan heeft zo’n beetje heel Nederland afgereisd voor het Tuinjournaal. GJ ging op bezoek bij de boerinnentuinclub De bonte Tuinvlo in Dinxperlo waar hij met een kofferbak vol stekjes vertrok. In België was hij een graag geziene gast van gravin Nanda d’ Ursel van kasteel Hex, hij interviewde de gravin voor Résidence over haar vermaarde rozencollectie.
Gerritjan genoot met volle teugen van dit werk en keek zijn ogen uit in vreemde tuinen en warmde zich aan de gedeelde liefde voor de natuur en kwam altijd wel thuis met een of andere plant.

Stichting De Amsterdamse Grachtentuin werd o.a. door GJ opgericht en als vormgever heeft hij vier boeken geproduceerd waarin alle toegankelijke tuinen aan de hoofdgrachten geïnventariseerd zijn. Illy van Lynden heeft met een aantal dames eindeloos de tuinen bezocht, nagemeten en gekiekt op regenachtige dagen in oktober.
Vanaf 1980 is Grafisch ontwerpbureau Studio Deunk gevestigd in de Amsterdamse Berenstraat. Vanuit deze prachtige locatie midden in de stad heeft GJ een groot aantal advertentiepagina’s vorm gegeven voor mooie klanten zoals; Volkskrant, Trouw en NRC Handelsblad. De ontwerpers van Studio Deunk werkten met veel plezier voor het Nationale Ballet, het Aidsfonds, etc. Ook gaf Studio Deunk in die tijd enkele tijdschriften uit zoals; Gracht & Glorie en Hof & Hulde. In juli 2007 sloot GJ de deur van Studio Deunk, vanaf dan gaat hij verder als ZZP’er. Vanaf augustus 2008 leent hij zich uit aan Studio JA.
In de periode hierna gaat Gerritjan Deunk zich uitsluitend toeleggen op het schrijven van boeken. Het boek Nederlandse Tuin en landschapsarchitectuur van de 20e eeuw en het Tuinboek Nederland waren de hoogtepunten.
De laatste jaren was het oudste tuintijdschrift van Nederland ‘Onze eigen tuin‘, nog opgericht door niemand minder dan Mien Ruys, zijn grote uitdaging. GJ schrijft over de jongste geschiedenis van de tuinkunst en de vormgeving van nieuwe tuinen. Vooral architecten actief in de jaren zestig interesseren hem, als Warnau, Boer, Bijhouwer, Ruys en anderen. Aandacht heeft hij in deze periode ook voor opkomende ontwerpers en hoveniers zoals Nico Wissing. Ook groen erfgoed en tuinarchitect Tersteeg waren een grote inspiratie voor hem.
Tijdens onze gesprekken was hij ook altijd zeer betrokken bij ontwerpers van nu zoals Preston, Barkman, Boekel en van Boxtel.
Onderwerpen moeten je vertrouwd zijn wil je er zinnig over kunnen schrijven. Ze liggen vaak verassend dichtbij, soms gewoon op schoot.
GJ. Deunk
Gerritjan Deunk bij TuinenStruinen,
Tuinarchitect Dirk Tersteeg in Naarden en ver daarbuiten – Gerritjan Deunk
Wolfgang Oehme: De nalatenschap van de grassenpaus
Central Park en Frederick Olmsted door Gerritjan Deunk
Tuinvedettes uit GJ Deunk’s archief – Mini Ter Kuile
Tuinvedettes uit GJ. Deunk’s archief – Gravin Michel d’Ursel
Tuinvedettes uit GJ. Deunk’s archief – Piet en Anja Oudolf
Tuinvedettes uit GJ Deunk’s Archief – Ineke Greve
Tuinvedettes uit GJ Deunk´s archief – Jan van Opstal en Jo Willems De Heerenhof
Tuinvedettes uit GJ. Deunk’s archief | Rita van der Zalm
Tuinvedette uit Gerritjan Deunk´s Archief – Han Njio
Tuinvedettes uit Gerritjan Deunk´s archief Paul Geerts
Bron Terra Architectura, Tuinjournaal, Onze eigen tuin
Ga naar het bulletin
Ga naar de welkompagina