Nieuw onderzoek van het Britse RHS heeft ontdekt dat een mix van planten van wereldwijde herkomst de meest effectieve manier blijkt te zijn om bestuivende insecten te ondersteunen.
- Uit langdurig onderzoek bleek dat bijen, vlinders etc. het meest gebaat zijn bij een mix van inheemse en uitheemse plantensoorten.
- Inheemse planten zijn niet altijd de eerste keus voor bestuivende insecten.
- Niet-inheemse plantsoorten kunnen het bloeiseizoen verlengen en zo een aanvullende voedselbron zijn voor bestuivers.
Bij dit onderzoek van de RHS en het Wildlife Gardening Forum heeft men ruim 4 jaar onderzoek gedaan en daarvan zijn nu de eerste resultaten geplubliceerd in het Journal of Applied Ecology. Een beplanting die bestaat uit een mix van planten vanuit een zo groot mogelijk aantal geografische regio’s is de beste keus voor tuiniers die zich zo goed mogelijk willen inzetten voor bijen, vlinders etc.

De nadruk van de plantkeuze hoort het liefst uit veel inheemse soorten of soorten uit dezelfde klimaatzone te bestaan, aangevuld met planten uit zuidelijke klimaatzones. Planten uit deze zuidelijke zones zoals; Lobelia tupa en Verbena bonariensis zijn goede voorbeelden, zij zorgen voor bloei in de tuin als veel inheemse soorten en soorten uit noordelijke klimaatzones al over gegaan zijn tot het vormen van zaad.
Door het verdwijnen van veel traditionele plekken om voedsel te vergaren zijn momenteel veel van de +/- 1500 soorten bestuivende insecten in het V.K. onder toenemende druk komen te staan. De rol van tuinen als reservaten voor deze insecten wordt steeds belangrijker. Met dit onderzoek kunnen de eigenaren van deze tuinreservaten, en beheerders van openbaar groen, hun voordeel doen, en blijkt nu ook dat de rol van uitheemse planten belangrijker is dan dat tot nu toe over het algemeen werd gedacht.
De verdere bevindingen van dit Plants for Bugs onderzoek worden met enige regelmaat over de komende jaren gepubliceerd. Bron.