Het snoeien van planten, struiken en zelfs bomen in geometrische, fantasierijke figuren, maar ook theepotten en dieren. Ook bestaande vormen zoals ballen of kubussen, obelisken,piramides, kegels of gelaagde platen en taps toelopende spiralen. Tijd om deze kunstvorm in de tuinarchitectuur eens nader te bekijken.
Hoewel in ons land ook nog weleens deze levende kunstvorm Topiary wordt genoemd is er ook een Nederlandse naam: vormsnoei. Als kunstvorm is het een soort levende sculptuur. Het woord topiary is afkomstig uit het Latijnse woord voor een siertuinier, een schepper van topia of plaatsen. De Romeinen gebruiken het woord voor fictieve binnenlandschappen uitgevoerd in fresco (Fresco is een techniek van muurschilderingen uitgevoerd op vers gelegde (“natte”) kalkpleister. Ook een haag, mits strak geknipt of geschoren, maar kan ook aan de bovenzijde gegolft zijn of blokken waar bijvoorbeeld een stamroos bovenuit komt noemen we vormsnoei.







Voor vormsnoei worden groenblijvende struiken of coniferen gebruikt, meestal met fijn blad. Buxus was heel lang een favoriet, maar hier kwam de laatste jaren snel een eind aan door de nog niet goed te bestrijden buxusmot. Een zeer geschikt alternatief voor buxus is de Ilex crenata maar ook de cultivar ‘Convexa’. Veel voorkomende soorten die voor vormsnoei worden gekozen zijn o.a, Thuja en Taxus, laurier (Laurus nobilis), mirte (Myrtus) en Ligustrum.
In de Europese tuinarchitectuur komt de eerste vormsnoei voor in de Romeinse tuinen. In het atrium van een Romeins huis of villa, een plaats die vroeger vrij eenvoudig was geweest, produceerde de kunst van de topiarius een miniatuurlandschap (topos). In het Verre Oosten kwam het in landen als China en Japan ook voor, al waren de redenen anders. Hier gaat het meer over een kunstzinnige vorm van het natuurlijke uiterlijk van de boom of plant (Bonsai).

Photo; Angie from Sawara, Chiba-ken, Japan – Flickr
In de 16de eeuw is er een opleving van de vormsnoei, het siert menig formeel gedeeltes van landgoederen waar de elite is te vinden. Vormsnoei in simpele vormen markeren vaak hoeken van in patroon ontworpen; lage haagjes in formele tuingedeeltes.
Traditionele vormsnoei gebruiken gebladerte dat is gesnoeid en / of getraind in geometrische vormen zoals ballen, kubussen, obelisken, piramides, kegels of gelaagde platen en taps toelopende spiralen.

In Nederland werd echter de mode gevestigd voor meer gecompliceerde vormsnoeiontwerpen; deze Frans-Nederlandse tuinstijl verspreidde zich na 1660 naar Engeland, maar in 1708-1709 zoekt men tevergeefs naar fantasierijk vormsnoeiwerk tussen de geknipte hagen en randen, en de staande kegels en obelisken van de aristocratische en adellijke Engelse parterretuinen.





In het Engeland van de 18e eeuw, met tuin-, en landschapsontwerpers zoals Charles Bridgeman en William Kent, maakt dat de vormsnoei een moeilijke tijd doormaakte. De Engelse tuin werd ontdaan van zijn hagen, doolhoven en topiary. Hoewel vormsnoei uit gratie in aristocratische tuinen viel, bleef het in de cottagetuinen voorkomen, waar een enkel voorbeeld van traditionele vormen, een bal, een boom die aan een kegel in verscheidene gescheiden lagen wordt gesnoeid, zorgvuldig geknipt en misschien bedekt met een pauw in vormsnoei.

Topiary of vormsnoei is de uiterste beheersing van de groene tuin. Klassieke formele tuinen zijn opgedeeld in vakken of parterres met haagjes van streng-geknipte Buxus. Opvulling van de vakken kan geschieden door planten maar ook door golvende hagen Buxus, Taxus of haagbeuk, afgewisseld met rood steengruis of lichtgrijze schelpen. De grote bekende Franse kasteeltuinen van Versailles, Villandry of Chenonceaux staan vol voorbeelden van beheerste snoeivormen. Engeland heeft tuinen waar middels snoeien en de meest ingenieuze dierfiguren en meetkundige blokken staan. Moderne hedendaagse tuinen passen snoei vooral op grote schaal toe. De Belgische architect Jacquues Wirtz is bekend om zijn hoge heggen in strakgeschoren gelid of de golvende olifantsheg in eigen tuin. Bron; Het tuinboek Nederland, Gerritjan Deunk
Een heropleving van de vormsnoei kwam op naam van de invloedrijke Engelse tuinschrijver John Loudon. In 1840 was hij de eerste die schreef over het gemis aan vormsnoei in de Engelse tuinen. Met enkele bezoektuinen zoals bij Elvaston Castle, waar volwassen exemplaren te zien zijn. Binnen enkele jaren tijd kwamen er overal in de Engelse tuinen voorbeelden van architectonische vormsnoei. Het zou nog 25 jaar duren voordat vormsnoei weer echt populair werd.

De echte revival van Topiary kwam gelijktijdig met de opleving in Engeland van de Arts and Crafts. Rozen en gemengde borders met (kruidachtige) vaste planten kregen een plek in wat toen de ouderwetse tuin of de Nederlandse tuin werd genoemd. Nathaniel Lloyd (1867-1933) schreef het boek Topiary; Garden Craftsmanship in Yew and Box. Lloyd was al op middelbare leeftijd met pensioen gegaan. Lloyd’s eigen vakwerkhuis; Great Dixter in Sussex blijft de belichaming van deze gestileerde mix van topiary met “cottage” aanplant die werd beoefend door Gertrude Jekyll en Edwin Lutyens in een vruchtbare samenwerking. De foto’s hieronder zijn van Great Dixter en gemaakt door; Carrie Preston STUDIO TOOP.






Amerikanen in Engeland waren gevoelig voor de hernieuwde charmes van topiary. Amerikaanse draagbare stijl topiary werd geïntroduceerd in Disneyland rond 1962. Walt Disney hielp dit nieuwe medium tot stand te brengen – hij wilde zijn stripfiguren in zijn hele themapark nabootsen in de vorm van landschapsstruiken. Deze stijl van topiary is gebaseerd op een passend gevormd stalen draadframe waardoor de planten zich uiteindelijk uitstrekken naarmate ze groeien.
In de tuinen van tegenwoordig waar de natuur zijn intrede doet in de tuin, natuurlijk in een nagebootste versie daarvan zien we de vormsnoei ook een plek krijgen. Vormsnoei heeft dan de architectonische functie om visueel rust in het ontwerp te krijgen. Vooral bij Piet Oudolf, maar ook bij de Britse tuinontwerper Arne Maynard. Zoals u hieronder op de foto’s kunt zien.






