Combineren en indelen van planten in de natuurrijke tuin
TRANSLATION BUTTON CAN BE FOUND UNDER THIS POST
In deel 1 van deze gids over het maken van een natuur(rijke)tuin zijn we voornamelijk ingegaan waar u het beste uw inspiratie vandaan haalt, hoe belangrijk transparantie is en ook kwamen de drie belangrijkste lagen van een ontwerp aan bod. In dit vervolg ligt de nadruk op het combineren en indelen van planten. Ook behandelen wij in dit deel 2 de manier waarop enkele belangrijke tuin en beplantingsontwerpers dit aanpakken.
- Leren en observeren van wilde flora
- Haal de natuur de tuin in
- Ontwerpen beplantingsplan in 3 lagen
- Planten combineren
- Een voorjaarsborder van Ton ter Linden
- Border rondom te bekijken
- De juiste plant op de juiste plaats
Lees HIER deel 1 van deze gids.
In het volgende deel (3) van deze gids gaan we het hebben over kleur en kleurcombinaties.
Er zijn verschillende manieren om een tuin een natuurlijk uiterlijk te geven. In deze serie berichten gaan wij uit van het beplanten met jonge (vaak) vaste planten, meestal in potmaat 9 of met pluggen (zeer jonge planten). We gebruiken daarbij ook bloembollen en kortlevende planten in het eerste en soms ook tweede jaar van de beplanting. De kortlevende planten zorgen voor bloei in het eerste en soms ook tweede jaar, omdat de vaste planten deze tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen. Andere manieren om een natuurlijke tuin te maken zijn bijvoorbeeld d.m.v zaadmengsels en het beplanten met zoden, net als bij gras, maar dan nu met een jong plantenmengsel (voornamelijk gebruikt voor op groendaken) . Let er bij de zadenmengsels goed op of deze uit Nederland of Vlaanderen komen! De meeste mengsels uit zuidelijk en oost Europa bevatten gif en planten die bij ons erg invasief zijn. Kijk hier voor goede kwekers van zadenmengsels.
Leren & observeren van ‘wilde flora’
Als we in de wilde flora naar een veld of berm vol bloemen kijken ziet u in eerste instantie alleen het geheel, waarbij een overheersende kleur het eerste kan zijn wat u opvalt. Als u beter (en wat langer) gaat kijken ziet u dat de soorten waaruit het bloemenveld bestaat zich over het geheel verspreiden.
De planten herhalen zich en dit zorgt voor het beste effect en geeft rust aan het geheel. U zult merken dat bepaalde planten u het eerste opvallen, in de meeste gevallen hebben deze planten een opvallende structuur. Deze structuur is feitelijk nog opvallender dan de kleur, bovendien is de bloeiperiode van veel planten niet langer dan 5 á 6 weken, dus is de periode waarin de plant het van zijn uiterlijk of structuur moet hebben is vele malen langer.

Haal de natuur de tuin in
In de natuur zijn er bepaalde gemeenschappen van planten die elkaar verdragen en/of versterken. Vanuit de ecologische wetenschap bestaat er in de wilde flora geen enkel evenwicht en waar planten(soorten) elkaar constant aanvallen om hun eigen bestaan te waarborgen, een voortdurende ‘survival of the fittest’. Er zijn zelfs planten bij die hier behoorlijk agressief mee bezig zijn, dit door bv; een snelle groei van de horizontale wortelstok waar zij zich mee vermeerderen of dat als je je plant aanraakt aan de stengel en bladdelen er brandwonden op je huid verschijnen, of het zijn verdwaalde exoten die het hier te goed doen zoals staatsvijand Fallopia japonica.
Vraag aan tien mensen wat zij zagen bij het kijken naar een bloeiende bloemenweide en je krijgt hoogstwaarschijnlijk tien verschillende verhalen. De natuurrijke tuin die u wilt gaan ontwerpen en maken is (natuurlijk) altijd uw eigen ideaalbeeld van natuur. Het natuurrijke element van de tuin bestaat uit een zo natuurlijk mogelijk ontwerp en daarnaast de toevoeging van zo veel mogelijk aspecten die de biodiversiteit (dierenleven) en duurzaamheid vergroten. Bij het vergroten van de biodiversiteit moet u denken aan zaken als de plantsoorten, de herkomst van (inheemse) planten en wat zij te bieden hebben aan het dierenleven, wat u wilt vergroten, in uw tuin. Bij duurzaamheid is het belangrijk om te weten hoeveel en wat voor onderhoud zij nodig hebben, hoe minder u gebruik maakt van onvervangbare grondstoffen, maar bijvoorbeeld ook over hoe u straks gaat bemesten, of juist helemaal niet. Bekijk hieronder naar combinaties van Jimi Blake, regelmatig is hij hiermee aan het experimenteren in zijn Hunting Brook Gardens in Ierland. De foto’s zijn van Richard Murphy, en met zijn toestemming gepubliceerd.
Mocht u door de bomen het bos niet meer zien neem dan contact op met een tuin- of beplantingsontwerper
Ontwerpen beplantingsplan in 3 lagen
In het vorige deel bespraken we o.a de hoogte van de beplanting, we gingen hier uit van drie lagen. De eerste laag, de basis, hiervoor kiezen we planten die in de breedte groeien en niet hoger zijn dan +/- 30 cm. Deze laag bevat ongeveer 40-50 % van de totale mix. De middelste laag is +/- 30-100 cm hoog en bevat +/- 30-40 % van de beplanting. Tot slot nog 10 % aan hogere planten met bijna geen of een zeer fijn blad, bijv. grassen etc. In deze laag staan ongeveer 3 soorten planten die boven de middelste laag uitsteken.
Bekijk hier het bericht; Een border a la Ton ter Linden.
Bekende Nederlandse tuin-, en beplantingsontwerpers, kwekers, zadenvermeerderaars etc. waren in de tweede helft van de vorige eeuw bezig met het ontwikkelen van een natuurrijke beplanting voor tuinen en landschappen. Bekende namen hierbij zijn o.a; Rob Leopold, Henk Gerritsen, Piet Oudolf, Jacqueline van der Kloet en Ton ter Linden. Ieder gaven/geven zij hun eigen invulling aan de natuurlijke beplanting. Duurzaamheid en het vergroten van de biodiversiteit zijn daarbij van groot belang.
Planten combineren
Het combineren van planten blijft natuurlijk heel persoonlijk. Toch is het aan te raden enkele van de volgende stappen ter harte te nemen, een te eenzijdig ontwerp kan bijvoorbeeld snel gaan vervelen en kan een te druk beplantingsplan langzaam op uw zenuwen gaan werken. De verschillende aspecten van een beplantingsontwerp kunnen zorgen dat uw kans van slagen op bijvoorbeeld een harmonieus geheel meer kans op succes geeft.

Vorm van de border
De traditionele borders die we vaak in grote tuinen of landgoederen zien zijn over het algemeen rechthoekig. Vaak vormt een haag of schutting de achtergrond. In de natuurlijke tuin kan deze vorm natuurlijk ook aangehouden worden, een meer organische vorm met rondingen past beter bij een natuurlijke border. Veel hangt uiteraard af van de oppervlakte die u beschikbaar heeft.
Voorjaarsborder van Ton ter Linden
Ton ter Linden is echt een Dutch Waver van het eerste uur. Op jonge leeftijd was hij al tot de natuur aangetrokken. Hij was dan vaak te vinden in het Amstelveense Jac. P. Thijssepark, waar hij de werkwijze van de hoveniers observeerde, en zich eigen maakte. Nog steeds is het Jac. P. Thijssepark een bron van inspiratie voor binnen en buitenlandse tuinontwerpers. En als Ton ter Linden en zijn partner (tuinfotograaf) Gert Tabak nog even in de buurt zijn vanaf hun woning in Sleen (Drente) gaan zij nog altijd langs het Jac. P, Thijssepark om inspiratie op te snuiven.

- 1- Stipa gigantea Vedergras 200 cm bloei 7-8 aantal: 2
- 2- Helictotrichon sempervirens Sierhaver 150 cm bloei 5-6 aantal 6
- 3- Papaver orientale ‘Rembrandt’ Donkerrood 85 cm bloei: 7-7 aantal:6
- 4- Papaver orientale ‘Helen Elisabeth’ Zalmroze 80 cm bloei: 5-7 aantal: 4
- 5- Papaver orientale ‘Indian Chief’ mahoniekleur 80 cm bloei: 5-7 aantal: 3
- 6- Papaver orientale ‘Mrs. Perry’ zalmroze 70 cm bloei: 5-7 aantal: 3
- 7- Papaver orientale ‘Ladsy Moore’ zachtroze 100 cm bloei: 5-7 aantal: 3
- 8- Geranium pyrenaicum bermooievaarbek violet 60 cm bloei: 5-8 aantal: +/- 70
- 8- Aquilegia vulgaris ‘Plena’ akelei 75 cm bloei: 5-7 aantal: +/- 70
- 9- Viola cornuta ‘Amethyst’ hoornviooltje 15 cm bloei: 4-9 aantal: +/- 70
- 9- Aquilegia vulgaris ‘Plena’ 75 cm bloei: 5-7 aantal: +/- 30
- 1- Tulipa ‘Queen of the Night’ bijna zwart 50 cm bloei: 5 aantal: 25
- 2- Tulipa ‘Black Parrot’ bijna zwart 50 cm bloei:5 aantal: 25
- 3- Allium ‘Mount Everest’ wit 120 cm bloei: 5-6 aantal: 8
- 4- Allium ‘Purple Sensation’ dieppurper 100 cm bloei: 5-6 aantal: 9
- 5- Allium giganteum purperviolet 175 cm bloei: 6-7 aantal: 3
- 6- Allium ‘gladiator’ paarsroze 140 cm bloei: 5-6 aantal: 5
- 7- Allium atropurpureum wijnrood 60 cm bloei: 6-7 aantal: 7
- 8- Allium ‘Globemaster’ violet 90 cm bloei: 6-7 aantal: 4
- 9- Allium macleanii lichtpaars 90 cm bloei: 5-6 aantal: 3
Zo waren de eerste borders waar Dutch Waver Ton ter Linden bekend mee werd in De Tuinen van Ruinen (jaren 70) voorzien van een haag als achtergrond. De borders waren over het algemeen rechthoekig van vorm. Toch was de invulling van de borders van een bepaalde natuurlijkheid. Transparantie was bij de borders van groot belang. Planten met een bijna doorzichtig en hoog uiterlijk werden aan de voorzijde van de border geplaatst, dit gaf de beplanting een magisch karakter. Later, en dan vooral in de tuin in De Veenhoop (Frl.) werden zijn borders nog natuurlijker en eigentijdser, vaak waren/zijn ze van meerdere zijdes te bezichtigen.
In veel bestaande ontwerpen van een natuurrijke tuin is de border rondom te bezichtigen. Solitair geplaatste heesters, wel of niet in vormsnoei, kunnen de architectuur van de tuin/border bepalen. Ook kunnen dit hagen of kunstwerken zijn. Deze bomen of heesters in vormsnoei kunnen ook voor een visueel rustpunt in uw tuin of border zorgen. Veel heesters kunnen we rekenen onder de structuurplanten in het ontwerp.


Border rondom te bezichtigen
De vorm van een border in een natuurtuin is vaak glooiend en heeft hierdoor een natuurlijk karakter. Maar uiteindelijk is het uw tuin en u bepaald hoe de tuin/border er uit komt te zien. Misschien heeft u een bestaande border die u een meer eigentijds en natuurlijkere in vulling wilt geven, zonder de hele tuin op de schop te gooien.
Ook in de proef/showtuin van Piet Oudolf in Hummelo hebben hagen jarenlang een architectonisch functie gehad, de hagen waren in vormsnoei in een soort golvende beweging. Regelmatig was er op de plek waar de hagen stonden wateroverlast, uiteindelijk moesten de hagen gerooid worden.



Hierboven is de haag gebruikt om de tuin niet in een keer te kunnen overzien, een stukje spanning dus.
Bekijk hier een reportage over het gebruik van hagen.
De juiste plant op de juiste plaats
Bedenk (of zoek op) waar een plant die u kiest in de natuur groeit. Uiteraard bestaan er veel cultivars, maar alle planten komen uiteindelijk voort uit de natuur. In de natuur zien we hoge loofbomen en coniferen (sparren & dennen) die boven alle planten uitstijgen, waarbij hoogtes van 25 en 30 meter met gemak kunnen worden bereikt deze kunnen dus veel zon verdragen. Als we lager kijken zien we lagere bomen en/of heesters waarvan sommige niet inheems zijn maar goed presteren bij onze omstandigheden zoals, gouden regen (Laburnum), sneeuwbal (Viburnum), de Rododendron of hulst (ilex). Weer een laag daaronder komen we veel varens tegen, maar ook mossen en lage planten die de eigenschap hebben om in de breedte te groeien en zo bodembedekkers zijn. Van varens weten we dan ook dat ze het liefst op een (half) schaduw plek staan.
Door de plek waar uw tuin komt goed te observeren kunt u achterhalen waar er volledige zon, halfschaduw of schaduw is. Is uw grond waterdoorlatend en zo snel droog of houdt uw grond juist veel water vast, zoals bijvoorbeeld bij een kleiachtige grond. Veel inheemse planten houden van een schrale grond, d.w.z dat er bijvoorbeeld weinig of geen bemesting heeft plaatsgevonden en er voor de plant dus uit de bodem niet veel meer dan water uit te halen is. Meestal is dit een losse grond.
Liever structuur dan kleur
De kleur die we krijgen van bloemen is feitelijk ondergeschikt aan de structuur van een plant. De bloei is bij veel planten maar een korte periode, wat er dan overblijft van een plant is de structuur, de architectuur van een plant. Plantenkennis is dan ook een belangrijk onderdeel van de leerstof op de tuinbouwscholen.
De meeste natuurlijke (of natuurrijke) tuinen bevatten veel vaste planten, bij deze borders zijn er in het eerste (twee) jaar nog veel open plekken. Na ongeveer 2 jaar zijn deze plekken opgevuld met de vaste planten. In de eerste jaren kunt u dit oplossen door eenjarige (vulplanten) te planten of te zaaien tussen de vaste planten. Een andere optie voor een tijdelijke vulling kunnen voorjaars-, en/of zomerbollen zijn. Vooral bij de vroege bollen zijn er veel soorten die geschikt zijn voor verwildering, deze kunnen dan ook in de grond blijven en zullen in veel gevallen eerder te zien zijn dan de weer opkomende vaste planten.
Laten we het eerst eens over de structuur van vaste planten hebben. Vaste planten hebben een zeer gevarieerd voorkomen. Wat zij wel over het algemeen met elkaar als eigenschap hebben is dat het deel van de plant dat zich boven de aarde begeeft bijna geheel afsterft bij de start van de winter, om dan in het vroege voorjaar weer met goede moed en frisgroen blad te verschijnen.
Structuurplanten hebben een opvallend uiterlijk, waardoor zij goed over de beplanting verdeeld moeten worden. De structuurplanten worden gecombineerd met planten waarbij de architectuur anders is, bodembedekkers en vulplanten.
Bij het ontwerpen van een natuurlijke beplanting zijn er eigenlijk geen vaste regels. De grote vakmensen hebben hierdoor de mogelijkheid om zich te onderscheiden van anderen. Er is echter wel een regel waar de meeste zich aan houden; de 70-procentregel. Vaste planten kunnen we verdelen in opvallende planten en meer algemene minder opvallende planten. Als we deze twee groepen verdelen, kiezen we voor een beplanting 70% aan opvallende – structuur – planten die worden aangevuld met 30% vulplanten.
De Duitse onderzoekers Richard Hansen en Friedrich Stahl ontwikkelden in 1960 een gestructureerde aanpak voor natuurlijke plantengemeenschappen. Deze wetenschappers kwamen met vijf categorieën; themaplanten, combinatieplanten, solitaire planten, bodembedekkende planten en strooiplanten. Hun advies was dat een beplanting voor minstens 70% moet bestaan uit structuurplanten en de overige 30% uit gatenvullers. Meer verfijnd en divers is de wijze waarop onze wereldbekende landgenoot Piet Oudolf werkt. Met de regels van Hansen en Stahl als basis.
Samenvatting
- Combinaties van twee of meer structuurplanten worden dan over het gehele te beplanten gedeelte van de tuin verdeeld.
- De beplanting bestaat voor 70% aan structuurplanten, thema-planten, solitaire planten. De overige 30% zijn gatenvullers, zoals bodembedekkers en planten met minder opvallend blad of bloem, bloembollen of kortlevende planten.
- Probeer een veld met (inheemse) wilde planten te doorgronden en hiervan te leren.
- Haal de natuur in uw tuin door veel inheemse planten te gebruiken, ook veel planten uit Noord Amerika doen het hier goed.
- Het natuurrijke element van de tuin bestaat uit een zo natuurlijk mogelijk ontwerp en daarnaast de toevoeging van zo veel mogelijk aspecten die de biodiversiteit (dierenleven) en duurzaamheid vergroten.
- Gebruik planten met een verschillende bloeiwijze, aren, knopen, schermen etc.
- Vooral planten met schermbloemen maken het natuurlijke effect.
- Leer van tuinontwerpers zoals Ton ter Linden en Piet Oudolf.
- Geef uw border het liefst een natuurlijke vorm.
- Bezoek het Jac. P. Thijssepark in (oud) Amstelveen, elk seizoen boeiend.
- Bij het ontwerpen van een natuurlijke beplanting zijn er eigenlijk geen vaste regels.
- Transparantie is van belang.
- Bedenk welke planten een fraai afterlife hebben om in de winter het dierenleven te helpen, maar ook voor een fraai uiterlijk bij vorst.

Bij de beplantingen van Ton ter Linden zijn verticale lijnen en transparantie belangrijk. Doordat hij vaak hoge planten aan de voorzijde van de border plant moeten deze wel een bepaalde transparantie hebben. Zijn borders hebben dan ook telkens een verrassing te bieden en zijn niet in een keer te overzien.
Borders moeten u overspoelen en meenemen als de hoge golven van een opspattende branding
Ton ter Linden