New York City heeft al een lange geschiedenis als het gaat over openbaar groen. Central Park is hier een voorbeeld van. Dit park, naar een ontwerp van Frederick Law Olmsted en Calvert Vaux, opende zijn hekken in het jaar 1859. Nog steeds weet het park veel bezoekers te trekken, zeker 25 miljoen. Een recent voorbeeld van een succesvol openbaar park is natuurlijk de ‘High Line’ waar Piet Oudolf de beplanting heeft ontworpen.

Minder in het zicht maar zeker niet minder belangrijk zijn de vele groendaken en daktuinen bij particulieren maar ook op gebouwen van de gemeente New York. De groendaken zijn beplant met zo veel mogelijk inheemse planten en diverse soorten Sedum.

Naast de vele groene daken heeft New York City ook ‘Living Walls’ in hun beheer. De groendaken helpen bij het verminderen van heat island effect, het verlagen van de energierekening, het verbeteren van de luchtkwaliteit en de kwaliteit van het water. het vasthouden van koolstof en het verbeteren van de biodiversiteit.

Voor New York City zijn groendaken een essentieel onderdeel van een duurzaam beleid, de daken zijn ook van belang in het watermanagement van de stad. Op het dak van het gemeentelijk administratiekantoor, het Five Borough gebouw, zijn verschillende plantcombinaties geplant om te beoordelen welke combinatie het meest geschikt is voor deze wereldstad.

Er wordt ook getest met verschillende soorten substraat en met diverse dieptes. Dit proefstation is te vinden op een dak in Randall’s Island.

• Carex pensylvanica– Pennsylvania sedge
• Cyperus echinatus– Globe flatsedge
• Danthonia compressa– Northern oatgrass
• Danthonia spicata– Junegrass
• Deschampsia fleuxosa– Common hairgrass
• Eragrostis spectabilis– Purple lovegrass
• Schizachyrium scoparium– Little bluestem
• Sorghastrum nutans– Indian grass

Kruidachtige;

• Baptisia tinctoria– Wild indigo
• Chrysopsis mariana– Shaggy golden aster
• Eupatorium hyssopifolium– Hyssopleaf thoroughwort
• Eurybia divaricata– White wood aster
• Euthamia tenuifolium– Coastal plain flat–topped goldenrod
• Monarda fistulosa– Wild bergamot
• Oenothera biennis– Common evening primrose
• Opuntia humifusa– Eastern prickly pear
• Pycnanthemum tenuifolium– Narrowleaf mountainmint
• Solidago caesia– Bluestem goldenrod
• Solidago canadensis– Common goldenrod
• Solidago juncea– Early goldenrod
• Solidago nemoralis– Gray goldenrod
• Solidago rigida– Stiffleaf goldenrod
• Symphyotrichum cordifolium– Bluewood aster
• Symphyotrichum ericoides– White Wreath aster
• Symphyotrichum laeve– Smooth Blue aster

Droog tot vochtige omstandigheden

Grasachtige;

• Andropogon virginicus– Broom sedge
• Juncus tenuis– Slender yard rush
• Panicum clandestinum– Deertongue
• Panicum virgatum– Switchgrass
• Tridens flavus– Tall redtop

Kruidachtige;

• Eupatorium serotinum– Late flowering thoroughwort
• Euthamia graminifolia– Flat top goldenrod
• Geum canadensis– White avens
• Penstemon digitalis– Tall white beard tongue
• Rudbeckia hirta– Black–eyed susan
• Uvularia sessilifolia– Bellwort
• Verbena urticifolia– White vervain

Vochtig tot natte omstandigheden

Grasachtige;

• Carex lurida– Shallow sedge
• Carex scoparia– Broom sedge
• Carex vulpinoidea– Fox sedge
• Juncus effusus– Smooth rush
• Scirpus atrovirens– Bulrush
• Scirpus cyperinus– Woolgrass
• Scirpus pungens– Chairmaker’s rush

Kruidachtige;

• Chamaecrista fasciculata– Partridge pea
• Chelone glabra– Turtlehead
• Eupatorium fistulosum– Trumpetweed
• Eupatorium maculatum– Spotted joe–pye–weed
• Helenium autumnale– Sneezeweed
• Lobelia cardinalis– Cardinal flower
• Lobelia siphilitica– Indian tobacco
• Ludwigia alternifolia– False loosestrife
• Pycnanthemum virginianum– Mountainmint
• Solidago rugosa– Tall hairy goldenrod
• Symphyotrichum novae–angliae– New England aster
• Thalictrum pubescens– Late meadowrue
• Verbena hastate– Blue vervain

bron; nycgovparks.org