De roos is altijd gezien als symbool van pure schoonheid en ideale vorm. Ook de tegenstelling tussen de fraaie bloemen en de vaak venijnige stekels spreekt onveranderlijk tot de verbeelding. Een roos zonder doornen mag erg praktisch zijn, hij mist karakter. De rode roos is symbool van vurige liefde, sociale bewogenheid, geheimhouding ‘sub rosa’. De witte roos staat voor zuiverheid, pure schoonheid en volkomen eerlijkheid.
Rozen zijn zeker al 5000 jaar in cultuur. Mogelijk is de teelt in de buurt van de Indus-vallei of in China het eerst ontstaan. In ieder geval vervaardigden de oude Perzen al rozenolie uit de bloemblaadjes en wordt er in de oudste Chinese boeken al over rozen gesproken.
Via de Grieken kwam de Perzische rozenteelt bij de Romeinen terecht, die verzot op rozen raakten en er driftig mee kweekten.

De oudste gekweekte Europese rozen stammen uit die Romeinse cultuur, maar later kreeg de teelt opnieuw een stimulans toen de Europese ridders tijdens de kruistochten naar Palestina daar de (andere) rozen daar ontdekten en mee naar huis namen. Een gevolg was dat al in de 13e eeuw in de buurt van Parijs rozenolie werd geproduceerd.
Rozenfamilie
Rozen behoren tot de grote familie van de Rosaceae, waar ook appel en peer, kers, (dwerg)mispel, perzik, amandel, vuurdoorn, braam, lijsterbes toe behoren. Bij elkaar ruim 120 geslachten met totaal meer dan 3500 soorten. De soorten die tot het geslacht Rosa behoren, zijn meestal bladverliezend, ze hebben bijna allemaal stekels of borstels en ze hebben allemaal samengesteld blad. Dat kan wisselen van drie tot meer dan vijftien deelblaadjes per blad.
Meer bloemblaadjes, meer geur
Bijna alle soorten hebben van nature vijf bloemblaadjes, maar bij sommige kweekvormen kunnen het er meer dan honderd zijn. Die toename van dat aantal bloemblaadjes wordt bij de veredeling bewust nagestreefd omdat de geurstof van rozen in die bloemblaadjes zit. Dus hoe meer bloemblaadjes, des te meer geur. Er zijn overigens ook rozen – zoals de eglantier – met geurend groen blad.

Rozenbottels
Aan rozen kunnen vruchten verschijnen: de bottels. Die kunnen per soort sterk verschillen en bij veel cultivars (cultuurvormen) verschijnen ze nooit omdat de bloemen door hun vorm of om een andere reden niet bestoven kunnen worden.
De bottels kunnen kaal of behaard/ stekelig zijn en rood, oranje, bruin of zwart van kleur zijn. Zo’n bottel is eigenlijk een opgezwollen bloembodem waar de vruchten/zaden in zitten. Die bloembodem (het ‘vlees’ van de bottel) is vaak zeer rijk aan vitamine C.

De indeling van rozen in groepen:
- Grootbloemige rozen of theehybriden
- Trosrozen (Polyantha’s en Floribunda’s).
- Klimrozen (eenmaal bloeiende en doorbloeiers, ook de metershoge typen die rambler worden genoemd)
- Dwerg- of minatuurrozen.
- Bodembedekkende rozen (liggende klimrozen).
- De wilde rozen (botanische rozen) en hun hybriden worden heesterrozen genoemd
- Rozen waarvan het wortelgedeelte bij het enten van veredelde rozen wordt gebruikt, de zogenaamde onderstammen.
- Stamrozen, dat zijn struik- of treurrozen die bovenop een onderstam zijn geënt. Zo’n stamroos bestaat vaak uit drie delen: het wortelgedeelte, een tussenstam en de veredelde ent.

Botanische rozen zijn soorten die in het wild voorkomen. Deze rozen hebben allemaal enkele (geen gevulde) bloemen en vormen bottels, deze wilde rozen zijn de gedroomde rozen voor elke bij of vlinder.
Anders dan bij de (over) gecultiveerde soorten zijn hier de stamper en meeldraden zichtbaar. Botanische rozen zijn dus belangrijk voor de biodiversiteit. Deze ‘wilde’ soorten zijn ook goed toepasbaar in een natuurrijke tuin. De meeste botanische rozen worden vooral in openbaar groen toegepast. Er zijn ruim honderd soorten waarvan er 50 inheems zijn voor Europa.

Enkele botanische rozen zijn:
- Rosa gallica, de Franse roos, wordt maar een meter hoog, maar vormt veel uitlopers. Deze botanische rozen krijgt grote roze bloemen in juni.
- Rosa moschata, de muskusroos, uit Klein-Azië, kan wel acht meter hoog worden. Deze botanische rozen krijgen in juni witte bloemen die naar muskus geuren.
- Rosa moyesii, uit West-China, wordt drie meter hoog en bloeit roze tot bloedrood vanaf juni. Deze botanische rozen dragen enorm veel oranje bottels (kleine ‘flesjes’).
- Rosa multiflora uit Japan vormt trossen kleine, witte, geurende bloemen. Daarna oranjerode botteltjes. Deze botanische rozen zijn enorm stekelig, zijn goed als ondoordringbare afscheiding en worden tot twee meter hoog.
- Rosa nitida uit Noord-Amerika wordt maar vijftig centimeter hoog. Deze botanische rozen krijgen kleine roze bloemen vanaf juni en vervolgens oranje botteltjes. Ze fungeren goed als rand of lage haag.
- Rosa pimpinellifolia, de duinroos, bloeit, wit, roze of gelig in mei-juni. Deze botanische rozen dragen zwarte bottels. Hiervan worden vooral hybriden toegepast.
- Rosa rubiginosa, dit is de beroemde egelantier, waarvan de blaadjes een frisse appelgeur verspreiden. Deze botanische rozen worden tot drie meter hoog en komen oorspronkelijk uit Europa. Ze hebben zeer veel kromme stekels, helderroze bloemen en oranjerode bottels.
- Rosa rugosa, de Japanse bottelroos of rimpelroos, uit China. Deze botanische rozen worden tot een meter hoog, met gerimpeld blad en met stekels en borstels op de scheuten. Ze hebben grote, dieproze bloemen, dikke oranje tot rode bottels en fungeren perfect als ondoordringbare haag.

Rozen als haag
Ideaal zijn wilde soorten zoals Rosa canina, R. glauca, R. moyesii, R. rubiginosa, R. rugosa, R. pimpinellifolia. Uiteraard ook cultivars van deze soorten die als heesterroos te boek staan, zoals de R. rugosa-rassen ‘Dagmar Hastrup’ (roze bloemen) en ‘Hansa’ (dieprood). Voor lage hagen is R. nitida erg geschikt, voor hoge R. virginiana. Uiteraard kunt u ook klimrozen tegen gaas of draad leiden.
De eerste hagen bestonden uit veel verschillende planten die dicht en warrig groeide. Prins Maurits gebruikte voor de verdediging van zijn vestingwerken planten die warrig groeide en het liefst ook met veel doornen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden bij de vestingwerken in Doetichem en Boertange.
De prins gebruikte hiervoor Rosa rugosa (bottelroos) en Rosa canina (hondsroos) in een combinatie met Prunus spinosa (sleedoorn). Voor indringers moet dit een nachtmerrie geweest zijn.

Vol vitaminen
Vooral wilde rozen produceren veel rozenbottels. Het vlees daarvan bevat enorm veel vitamine C. De bottels van Rosa rugosa worden daar zelfs speciaal voor geteeld. Er worden vitaminerijke dranken mee gemaakt, ook in siroopvorm, en de bekende rozenbotteljam, waarvoor u op internet verschillende recepten kunt vinden. Rozenbotteljam is heel makkelijk zelf te maken.
Rozenkwekers: Rozenrijk.nl – Belle Epoque – Bierkreek – David Austin
Ga naar: Welkom (home) pagina