De tuinarchitectuur in Nederland ondergaat in de jaren tussen 1900 en 1940 grote veranderingen. Rond 1900 worden er nog vele tuinen in een late vorm van de Landschapsstijl aangelegd. Omstreeks 1940 wordt deze stijl vrijwel niet meer toegepast. In de tuinarchitectuur begint het Functionalisme zich als nieuwe stroming af te tekenen. Pas na de Tweede Wereldoorlog zal deze stroming zijn hoogtepunt gaan beleven.
Het Functionalisme ontstaat uit een geometrische tuinaanleg, de Architectonische Tuinstijl, die rond 1905 in Nederland geïntroduceerd werd. De vormen en inrichting van tuinen in deze stijl waren sterk gebaseerd op de architectuur van het huis.

Dirk Frederik Tersteeg wordt geboren op 17 februari 1876 te Amsterdam. Dirk is de zoon van aannemer Jan Tersteeg en zijn vrouw Magdalena Antonijsen. Wanneer Dirk 15 jaar oud is verhuist het gezin naar Bussum. Na de HBS gaat hij op zijn 16e naar de tuinbouwschool Linnaeus in Amsterdam. Van zijn achttiende tot zijn twintigste doet hij praktijkervaring op bij rozenkweker Gerard van Rossem in Naarden. Vervolgens doet hij drie jaar internationale ervaring op bij rozenkwekerijen in Trier en boomkwekerijen in Orleans.
In 1899 wanneer Dirk 23 jaar is vestigt hij zich, samen met zijn broer Jan, als rozenkwekers aan de Lambertus Hortensiuslaan 1 te Naarden. In 1903 trouwt hij met Henriëtte Goedkoop en verhuist Dirk met zijn vrouw later dat jaar naar het huis naast de kwekerij. Al snel blijkt dat de kwekerij niet genoeg opbrengst heeft om twee gezinnen te onderhouden en vertrekt broer Jan naar Canada. In 1903 krijgt Dirk voor het eerst een opdracht om een tuin aan te leggen, vanaf dit moment is Dirk werkzaam als tuinarchitect.
De bloementuin op landgoed Prins Hendrikoord in Lage Vuusche is een van Tersteeg´s eerste werken. Meteen krijgt hij lovende kritieken, zo krijgt hij in 1910 alle lof over deze tuin in tijdschrift Buiten, ´Een belangrijk werk van Tuinkunst´ en ´Verder kan men het heden ten dage gewis niet brengen´.
In de jaren 1906 en 1907 begint de Architectonische Tuinstijl zich snel te verspreiden in ons land. In diverse tijdschriften worden heftige discussies gevoerd over het al of niet geschikt zijn van deze nieuwe stijl voor de tuinaanleg. Daarbij speelde ook een rol dat de tuinarchitecten vreesden hun werk te verliezen nu de architecten, en ook de boomkwekers, zich met het ontwerpen van tuinen gingen bezighouden. Een groot aantal tuinarchitecten blijven vasthouden aan de landschapsstijl. Veel jonge bouwmeesters gaan zich daarom bekwamen in de tuinarchitectuur. Voor de invulling met planten wordt de hulp ingeroepen van plantenkwekers en hoveniers. Dit om dus verzekerd te zijn van eenheid tussen huis en tuin.
Ook enkele tuinarchitecten gaan zich dan toeleggen op de Architectonische Tuinstijl. Tuinarchitect Dirk F. Tersteeg is daarbij een van de eersten. Hij werkt veel samen met architecten van villa’s, onder andere met De Bazel, om zo de gewenste eenheid tot stand te brengen.
Huis en tuin horen dus duidelijk in dezelfde stijl te worden ontworpen. De tuin wordt beschouwd als een verlengstuk van het huis. De grond rondom de woning wordt opgedeeld in tuinkamers/deeltuinen die alle hun eigen functie hebben. Deze deeltuinen zijn meestal zodanig gegroepeerd, dat de lijn die wordt gevormd door het uitzicht vanuit een kamer of terras, tevens de middenlijn vormt van de deelaanleg of zelfs van de gehele aanleg. Hierdoor is het begrijpelijk dat Tersteeg graag samenwerkte met de architect. Architecten gaan zich in deze periode met steeds meer zaken in en om het huis bezighouden. Architect Eduard Cuypers richt in het jaar 1900 een ‘atelier voor bouw- en binnenhuiskunst‘ op dat 1904 de naam ‘Atelier voor Decoratieve Kunst ‘Het Huis’ krijgt. Dit vooruitstrevende concept hield zich naast het ontwerpen van bouwkunsten ook bezig met meubels, lampen en andere decoratieve elementen.
De half-abstracte stijl gebaseerd op geometrische vormen is de basis voor alle ontwerpen. Tersteeg, die veel voor deze architect werkt, weet uitstekend deze nieuwe kunststijl vorm te geven in de tuin. Dit wordt opgemerkt door anderen waaronder de pers in de persoon van Hendrik Enno van Gelder. Van Gelder neemt daarin het ontwerp van Tersteeg bij Huize Sonnehoeck in Hilversum als voorbeeld.
‘De nieuwe grondbeginselen voor de toegepaste kunsten, samen te vatten als waarheid en eenvoud in lijn en vorm, zijn al sedert jaren overal doordrongen in huizenbouw, meubel- en sierkunst, maar laten tot nu toe het gebied van tuinarchitectuur zoo goed als onaangetast. Wat hiervan de redenen zijn, zullern we hier niet nagaan, maar ons alleen verheugen dat de nieuwe geest thans hier ook doordringt. Als blijk hiervan tonen we enkele kiekjes uit een tuin, verleden jaar aangelegd door den heer D.F. Tersteeg, Tuinarchitect te Naarden, de eerste vakman mij bekend, die hier te lande welbegrepen de nieuwe ideeën verwezenlijkte’.’
De oorsprong van de nieuwe kunstbeweging ligt in Engeland, en is gepropageerd door Ruskin en Morris. Landen als Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en België volgen en sluiten zich ook aan bij deze nieuwe ideeën in de bouw-, sier- én tuinkunst.
Dirk heeft, van huis uit, belangstelling voor de bouwkunst wat blijkt uit plannen van hem om een bouwkundige opleiding te gaan volgen. Bouwkundige elementen krijgen in de ontwerpen van Tersteeg meer waardering en krijgen een functie in de tuin als bijvoorbeeld pergola’s en bassins. Over een vijver of bassin in de tuin is Dirk F. Tersteeg duidelijk.
Waar het aanwezig zijn van water zoo weldadig kan aandoen en gelegenheid geeft allerlei fraaie waterplanten in de nabijheid te hebben, daar moet de vijver ook passend in de geometrische tuinindeeling en, als behoorend bij het huis, geheel architectonisch opgevat worden (…) een waterdicht gemaakt bassin moet men niet laten doorgaan voor een natuurlijken waterplas. Men moet eerlijk laten zien dat dit bassin niet natuurlijk is door een boven het water uitstekende rand, die zo’n mooie afscheiding kan vormen met het omgevende pad of gazon’.
Dirk F. Tersteeg heeft zijn voorkeur voor de nieuw-architectonische tuinstijl mede door zijn bouwkundige interesse van huis uit. De nieuwe tuinstijl wordt vooral gepropageerd door architecten. Tersteeg werkt samen met bouwmeesters als Cuypers, Hanrath, De Bazel en Baanders. Als Tersteeg particuliere tuinen aanlegt doet hij dit altijd in de nieuw-architectonische stijl, Bij de aanleg van openbare parken past hij ook de landschapsstijl toe.
Tersteeg was behoorlijk actief in allerlei commissies. Zo is hij o.a. voorzitter van de Naardense schoonheidscommissie, lid van de Huizensche en Bussumsche schoonheidcommisie, de Centrale Schoonheidscommissie van Het Gooi, Heemschut en van de BNT.

Beknopt overzicht tuinontwerpen door Dirk F. Tersteeg:
- Buitenplaats De Uytwijck Hilversum 1921-1922
- Huis Hooge Vuursche Baarn 1910
- Villa Saxenburg Bloemendaal 1919-1922
- Groot Zomerzorg Bloemendaal 1912
- Villa De Zwanenhof Haarlem
- Villa Simpang Dordrecht 1914
- Vijveroord (Prins Hendrik Oord) Lage Vuursche 1910
- Tuin bij Burgermeesterswoning Anna Paulowna 1929
- Remmerstein in Rhenen (omstreeks) 1912
- Bollehoek tuin Hilversum 1928
- Bijenschans Hilversum 1918
- Landgoed Bergen Vught 1934-1936
Dirk reist graag en dan het liefst naar bestemmingen als Florence, Orleans, Parijs, Düsseldorf en Trier. Op 29 augustus 1936 wordt hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Het laatste werk van Dirk F. Tersteeg is de aanleg van begraafplaats Oud Valkeveen bij Naarden in 1937. De tuinarchitect is dan eenenzestig jaar en laat de opdracht afmaken door zijn zoon Tom. Na een ziekte die vijf jaar duurt, sterft de zesenzestigjarige Dirk Tersteeg op 5 december 1942.