
De sluiting van het (open) tuinenseizoen van 2014 was een andere dan alle voorgaande afsluitingen van tuinseizoenen. Vorig jaar was het einde van een jarenlange periode waarin tuinliefhebbers van over de hele wereld de tuinen van Ton ter Linden konden bezoeken. In een groot artikel in landelijk dagblad Trouw (11 september 2014, C. Limpt, Het is mooi geweest, het is goed zo.) werd de sluiting van de tuin voor het publiek omschreven. Het nieuws van de sluiting ging als een lopend vuur door tuinminnend Nederland en ver daar buiten. Vooral op de sociale media kwamen er vele reacties.
Het is niet overdreven te stellen dat de tuinen van Ton tot de meest succesvolle open tuinen ooit van ons land hebben behoort. Na de publicatie in Trouw namen vele honderden tuinliefhebbers nog éénmaal de kans om Ton ter Linden en zijn tuin in De Veenhoop te kunnen bezoeken. De tuinen van Ton in Ruinen kregen in de jaren negentig van de vorige eeuw op het hoogtepunt rond de 20.000 bezoekers (!) per jaar te verwerken. Ton ter Linden en zijn partner Gert Tabak hebben besloten kleiner te gaan wonen en zodoende de woning in De Veenhoop in de verkoop te doen.
Tuinieren doet Ton nog steeds. Hoe kan het ook anders bij een persoon zoals hij, waarbij planten een hoofdrol spelen, vanaf zijn jonge jaren. Voor een artistiek iemand zoals Ton was de droge en theoretische leerstof in zijn schooltijd een enorme kwelling. Net als menig ander is Ton in zijn tienerjaren bezig met een zoektocht naar zijn “ware ik”. De zoektocht bracht hem allereerst naar een baantje als leerling-oppasser in Artis en vervolgens naar een dansopleiding. Zijn hartstocht voor het tekenen van natuur bracht hem naar het bekende Jac. P. Thijssepark aan de rand van het Amsterdamse bos in het oude en statige gedeelte van Amstelveen.
Het Jac. P. Thijssepark was voor Ton ter Linden een ware openbaring en een eerste kennismaking met een werkwijze die hem enorm aansprak. Het park wordt in verschillende fases tussen 1941 en 1972 ontworpen en aangelegd door Chris P. Broerse en zijn medewerker J. Landwehr. Ton had direct veel bewondering voor het park waarin vooral met inheemse beplanting wordt gewerkt. Anders dan bij een tuin of park met een conventionele beplanting van tuincultivars en exoten, waar het onderhoud er op is gericht de bestaande situatie in stand te houden, is een inheemse plantengroei onderdeel van een dynamisch proces van voortdurende verandering. De mens is hierbij een onderdeel van het grote geheel, de menselijke relatie met de natuur is het belangrijkste uitgangspunt.
Tijdens de vele uren welke Ton in het park aan het tekenen was heeft hij ook veel aandacht voor de bijzondere werkwijze van de tuinlieden. ‘In de jaren vijftig kwam ik daar heel regelmatig, met een map tekenpapier, crayonkrijt en pastel. en ik heb daar héél veel dagen, héél veel uren doorgebracht met tekenen en schilderen. Niet alleen dat dat mij boeide en dat ik daar ontzettend veel van mijzelf in kwijt kon. Ik heb ook gezien hoe de mensen daar, hoe de mannen in hun pakken de hele dag aan het werk waren. Op hun knieën, met een wiedstok of een mes, waren ze daar bezig het onkruid te wieden.’
Ton had in deze periode totaal nog geen ervaring met tuinieren. Toch besluit hij al: dat op het moment dat als hij ooit de kans op een eigen tuin krijgt, hij deze techniek gaat toepassen! Zelf noemt Ton deze techniek het begeleiden van een tuin. Vele jaren later was het zover, Ton’s droom kwam uit. In 1971 betrokken Ton en zijn partner een oude en behoorlijk vervallen boerderij in het Drentse Ruinen. Ton over de droom die werkelijkheid was geworden: ‘De bedoeling was om het hele terrein, 1,1 hectare, om te bouwen tot de tuin die het uiteindelijk is geworden’.
Stukje voor stukje veroverd Ton, met veel durf, geduld, bevlogenheid passie en volop experimenteren, het weiland en maakt hier de tuin die hij al jaren geleden voor ogen had. ‘Het enige wat destijds aanwezig was, naast de bevallige boerderij en schuren, was een oude appelboom, een appelboom van al meer dan honderd jaren oud, en deze boom was voor mij het uitgangspunt om de architectuur van het geheel te bepalen’. Ton maakte snel na de verhuizing een start en begon het eerste stuk weiland te veroveren, de eerste tuin was een feit. ‘Deze voorjaarstuin was oorspronkelijk gepland voor de Iris germanica. Deze irissen liepen na een aantal jaren terug, en het ontwikkelen van dit proces, de opbouw, is door de jaren heen helemaal gewijzigd, het is later een tuin geworden die gekenmerkt werd door … ja, wat men zegt, door het impressionisme. Het was een tuin geworden met een ongekende vrijheid en met een bloeirijkdom die ongekend hoog was.’
In de loop van de jaren die volgen op het aanleggen van de voorjaarstuin komen er steeds meer onderdelen van de tuin gereed. De verschillende onderdelen worden gescheiden door een gazon. De zomerborder krijgt een omvang van wel dertig bij vier meter. ‘Deze border was zo opgebouwd dat wanneer je ervoor stond het voelde alsof de branding op je af kwam. Als je voor de border stond op het gazon begon de beplanting meteen verticaal opwaarts, het bouwde zich op tot de taxushaag, die drie meter hoog was’.
Het weven in een border is voor mij van essentieel belang. Ik laat dus niet de groepen apart staan, in grote plekken: ik probeer alle planten met elkaar te verweven, dat is zowel in vorm als kleur heel belangrijk.

Vooral in de eerste jaren van zijn tuin in Ruinen bezoekt Ton regelmatig de tuinen van Mien Ruys. De tuin en Mien Ruys vormen een ware inspiratiebron voor Ton ter Linden. Het was ook door de bezoeken aan deze tuin in Dedemsvaart dat Ton voor het eerst in aanraking kwam met grassen. Tijdens een van zijn bezoeken neemt Dirkjan Koning, de tuinman van Mien Ruys, Ton mee naar een hoekje van het complex. Hier had Dirkjan een prachtige en ruime collectie grassen voor Ton klaar staan om mee te nemen en mee te gaan experimenteren in zijn borders.
Terug in Ruinen ging Ton direct aan de slag met de collectie grassen. Het resultaat waren borders waarin grassen een plek kregen tussen de in elkaar overlopende plantengroepen. De rechtopgaande groeiwijze van grassen sluit perfect aan bij de verticale lijnen die Ton in zijn borders toepast. Door de grassen kregen de borders ook een meer natuurlijke uitstraling. Een nieuwe beplantingsstijl is geboren. Ondertussen krijgt de tuin steeds meer aandacht en de erkening die het verdiende. Piet Oudolf bezocht de tuin in Ruinen, net als Mien Ruys en vele andere prominenten. Zonder het van elkaar te weten waren er in deze periode nog een aantal tuinontwerpers actief in min of meer dezelfde stijl van beplanten. Henk Gerritsen, Rob Leopold, Piet Oudolf en Ton ter Linden worden gezien als de grondleggers van een stijl van beplanting die later de naam: Dutch Wave zou krijgen.
De bekende Britse schrijver en tv-presentator Stephen Lacey over Ton ter Linden:
Ton’s borders met vaste planten zijn waarschijnlijk de mooiste, maar in ieder geval de meest originele die ik in de laatste 30 jaar tijdens mijn tuinbezoeken heb gezien. Hun originaliteit ligt in de betoverende mix van kunst en natuur. De borders reflecteren de toevalligheden en het ritme van een wilde bloemenweide en de prairie, samen met Ton’s vaardigheden en geest als de gever en wever van kleur tesamen met een mix van vorm en textuur. Voor mij is Ton ter Linden de leidende figuur in de Dutch wave!
De Dutch Wave krijgt al snel internationale aandacht, erkenning en navolging. De stijl van beplanting die de vier Nederlandse kwekers en/of tuinontwerpers toepassen sluit perfect aan, in een tijdgeest waarin er bij de consumenten voor belangrijke zaken als duurzaamheid en biodiversiteit meer aandacht is. Een jonge generatie van tuin en landschapsarchitecten en tuinontwerpers laat zich door de Dutch Wave inspireren. Dutch Wave begon internationaal een grote vernieuwende tuinstijl te worden en zou wereldwijd bekend worden als The New Perennial Movement. Kwekers en ontwerpers vanuit de gehele wereld ontmoeten en netwerken met elkaar om hun kennis te delen en inspiratie op te doen.
Henk Gerritsen en Rob Leopold zijn enkele jaren geleden overleden. Beide hebben de heren, op hun eigen wijze, een grote bijdrage geleverd en zijn van onschatbare waarde geweest voor de Dutch Wave. Zij lieten een grote erfenis achter in de vorm van tuinen en in het delen van kennis. Piet Oudolf slaat zijn vleugels uit en maakt de nieuwe tuinstijl wereldwijd bekend door zijn vele ontwerpen. Zijn tuinen hebben internationaal veel waardering en erkenning. Ook zijn tuinboeken zijn een succes, mede door de samenwerking met Noel Kingsbury. Ton ter Linden is ondertussen hard bezig zijn tuinen in Ruinen te verwezenlijken. Hij krijgt internationaal veel uitnodigingen voor het ontwerpen van tuinen. Ton is echter liever bezig in zijn eigen tuin, hij is boven alles een echte tuinier. De beleving en het leven in zijn eigen ontwerp is voor hem het allerbelangrijkste.
De liefde en passie die Ton in zijn tuin steekt blijft niet onopgemerkt, de tuinen trekken jaarlijks vele duizenden bezoekers. Ton heeft de werkersmentaliteit van zijn ouders en maakt jarenlang lange dagen hard werkend in zijn tuin. De lat werd steeds hoger geplaatst mede door de vele bezoekers. Ton is een fanatieke perfectionist en kan maar moeilijk omgaan met tegenslag zoals weersomstandigheden, woelmuizen, slakken enz.
De tuinen krijgen ondertussen de vorm van een onderneming, er wordt o.a geïnvesteerd in een theehuis en een groot parkeerterrein. Bij het 25-jarig jubileum van de tuinen ontwerpt en maakt Ton een grote langwerpige vijver compleet met grassentuin. ‘Bij de aanleg van de vijver en grassentuin was de verbinding met de omgeving, de eenheid van tuin en landschap, van groot belang, de wilg die tevoorschijn kwam tijdens de werkzaamheden werd dankbaar opgenomen in de architectuur van de hele tuin.’
In 1989 komt abrupt aan de vele jaren van voorspoed een einde als Ton’s partner ernstig ziek wordt. Er breekt een periode aan die uiteindelijk drie jaar duurt waarin Ton zijn partner, Anne van Dalen, veel zorg moet bieden, het gevolg is een tuin die langzaam maar zeker de liefde en zorg van Ton mist. De tuin gaat achteruit en de bezoekersaantallen lopen snel terug. In 1992 komt Anne te overlijden en Ton ondergaat een zware, moeilijke periode in zijn leven. Het is Hanne Cannegieter die aan deze periode een einde weet te maken, zij is degene die Ton uit een diep dal weet te trekken. Haar hulp en de komst van Gert Tabak in Ton’s leven zijn de reden dat de tuinen en Ton weer opbloeiden. De Nederlandse Tuinenstichting zorgt er later dat jaar voor dat Ton een tuin kon gaan aanleggen op de Floriade in Zoetermeer. Het werd een kopie van zijn tuin in Ruinen, met veel hulp daarbij van kweker Brian Kabbes. Mede door de Floriade was Ton weer terug op zijn oude niveau.
Na een periode van 28 jaar zijn ziel en zaligheid in de tuin gestoken te hebben neemt Ton in 1999 afscheid van zijn levenswerk. Van 2000 tot 2008 wonen Ton en Gert in Zuid-Limburg en runnen daar een gallerie. Vanaf 2009 verhuizen zij naar De Veenhoop, een gehucht in Friesland. In de villa komt een atelier en galerie en Ton…. die heeft weer een tuin! Weliswaar een stuk kleiner dan hij was gewend, maar groot genoeg om er weer een kunstwerk van te maken. Rond een inmense vijver komt een tuin in zijn stijl met veel vaste planten, grassen, en bloemige éénjarige planten. Opnieuw is Ton’s creatie van een ongekende en verfijnde schoonheid. De tuin ligt iets verheven boven het Friese landschap met zijn rechte lijnen, boerderijen, gras en vooral veel koeien.

Vanuit het woonhuis kijk ik op deze koude zatermiddag in februari naar de grote viiver en tuin die vloeiend over lijken te gaan in hun omgeving. Ton komt naast mij staan als ik stil van zijn paradijs sta te genieten. ‘Dit is het eerste jaar dat ik nog niks heb gezaaid, raar hoor.’ Het huis met Ton’s tuin staat te koop (inmiddels verkocht, red.), het is aan de nieuwe bewoners wat er met zijn tuin gaat gebeuren. Stoppen valt hem opnieuw zwaar! Veel steun krijgt Ton van zijn partner Gert Tabak en samen zijn de heren op zoek naar een kleinere plek.

De kleinere tuin die dit met zich meebrengt zal ongetwijfeld weer een juweeltje worden. Het wordt in ieder geval ditmaal een tuin zonder de druk van bezoekers. Een tuin waarin hij zich nog eenmaal in kan verliezen en vooral zelf van kan gaan genieten. In ieder geval blijkt tijdens ons gesprek dat hij nog genoeg plannen heeft voor de toekomst. Voorlopig is “evergreen” Ton nog niet klaar, er is nog energie genoeg. Ton ter Linden kan toch niet stil blijven zitten. Aan de einde van de gezellige middag verlaat ik Gert en Ton. Vlak voor ik de auto in stap zegt Ton: ‘En toch ga ik straks nog één keer iets moois neerzetten.’ Gerustgesteld verlaat ik De Veenhoop.

Ga naar de WELKOM pagina.
Met veel dank aan Ton ter Linden en Gert Tabak.
Fotografie: Gert Tabak Visual Art / panorama-foto tuin Ton ter Linden, De Veenhoop: Arjan Boekel Tuinen
Kijk HIER naar de video over de Tuinen van Ruinen op FloraTube.
2 reacties op “Ton ter Linden – Tuinieren met ziel en zaligheid”
Mooi verhaal over een bijzondere man. De tuin in De Veenhoop is schitterend, het zal niet meevallen daarvam afscheid te nemen. Ik hoop dat het in goede handen terecht komt…
LikeGeliked door 1 persoon
[…] hier het eerdere bericht over Ton ter Linden bij […]
LikeLike