Tuinjournaal (Nederlandse Tuinenstichting) mei 1997
Tuinieren tussen troost en topsport
Een van de mooiste Limburgse tuinen is ook deze zomer weer opengesteld voor enthousiaste tuinliefhebbers. Ineke Greve stelde ruim tien jaar geleden samen met Patricia van Roosmalen en Jo Eyk de eerste Limburgse Open Tuinendagen in. Bij de start van het seizoen praatte ze met Tuinjournaal over liefde die in veelvoud wordt teruggegeven.
Het is net een week heel warm geweest als we op een koude morgen correct parkeren voor de witte poort van Huys de Dohm, een klein jachslot aan de zuidkant van Heerlen. Voor de deur onderscheppen we Ineke Greve, die voor onze komst nog snel een ronde door de tuin heeft gedaan. Binnen op de bank vertelt ze over de onderneming die het onderhoud van huis en tuin is geworden. Met volle concentratie werkt ze in het seizoen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat buiten, op de voet gevolgd door twee trouwe metgezellen, de honden.

Vorig jaar hield zij op het Perrenial Perspectives Symposium in Arnhem een ontroerende lezing over haar tuin en de troost die zij eruit put sinds het verlies van haar echtgenoot. Voordat zij met tuinieren begon had ze een carriére, een gezin en een goedgevuld sociaal leven. ‘Dat is een voorwaarde om je later volledig aan een tuin te kunnen wijden’. zegt Ineke. ‘Door alle indrukken die je opdoet raak je verzadigd. Als je je dan op een plaats als deze vestigt, kun je de drukte achter je laten. Je inspiratie en creativiteit kun je volledig uitleven in de tuin. Ik heb er mijn grote liefde en mijn geluk in gevonden.’
Van het begin af aan wijdde zij al haar energie aan de tuin. Het resultaat is, dat haar persoonlijkheid overal in de tuin weerspiegeld wordt. ‘Wanneer mensen dat nu tegen mij zeggen, en dat gebeurt regelmatig, dan is dat het mooiste compliment dat ik kan krijgen!’ In de ontwikkeling van de tuin is eveneens een afspiegeling te zien, haar persoonlijke ontwikkeling, ‘ naar grotere eenvoud en steeds meer ruimte, zoals ze zelf zegt. Toen zij 15 jaar geleden op Huys de Dohm kwam wonen, was er slechts een bordertje met afrikaantjes en vuursalie, vlak bij het huis. ‘Ik begon, voorzichtig dicht bij het huis, met formele borders, waarvoor ik planten bijeenzocht die in vorm en kleur goed combineerden.

In de volgende jaren groeide de tuin steeds verder uit, nooit vanuit een vooropgezet ontwerp of tekening, maar altijd gevoelsmatig, intuïtief. Door de ervaring die zij door het voortdurend werken in de tuin opdeed begon Ineke zich steeds vrijer te voelen. Dat leidde tot veranderingen: ‘Als je dat hele proces hebt doorlopen, merk je dat je meer eenvoud wilt – less is more! – en dat je tuin steeds persoonlijker wordt. De tuin geeft je meer ruimte, waardoor je zelf losser wordt in de vormgeving van nieuwe toevoegingen, en veranderingen aanbrengt die de tuin ruimer maken.’ Een concreet voorbeeld vormen verschillende doorbraken in hagen die daarvoor sommige tuindelen geheel omsloten. Nu geven openingen een ruimer zicht op wat erachter ligt.

De ontwikkeling van deze intuïtieve benadering is echter niet vrijblijvend. ‘Het is vooral lang en hard werken,’ zegt Ineke Greve, ‘qua intensiteit te vergelijken met topsport! Ervaring haal je niet uit de boeken, je moet alles zelf doen. En dan is 2,5 hectare veel tuin. Maar toch word ik van werken in de tuin nooit moe.’ Gelukkig heeft zij hulp van zes toegewijde vrijwilligers, maar haar eigen werk blijft essentieel: ‘Zelf contact houden met je planten en ze toespreken, zelf bomen vertroetelen die het moeilijk hebben.’ Als heel stimulerend ervaart Ineke, dat je via de tuin zo goed met de bezoekers kunt communiceren. Hun verhalen in het gastenboek laten zien, dat ze dezelfde troost en liefde uit tuinen putten.
‘Het is wel eens verwarrend als ik achteraf merkte waarop mijn werk is geïnspireerd. Dan zie je opeens: het platanenlaantje, dat is Sissinghurst! Ik kreeg een gevoel van vertwijfeling: betekent imitatie niet vernietiging? Totdat de onvolprezen Gartenmensch Rob Leopold tegen me zei: Vernietiging? Welnee, je hebt de parels bij anderen gezien en ze tot een eigen snoer geregen! Nu vertrouw ik des te meer op mijn eigen intuïtie. In het nieuwe bosgedeelte heb ik met een stokje losjes slingerpaden getrokken. Dat is een lange weg vanaf de eerste kleine, formele tuinkamers!’
Tijdens de rondgang door de tuin zien we, wat zij met haar inspanningen heeft bereikt. Het voorjaarsaspect, dat bezoekers niet kunnen meemaken, is bij tijd en wijle adembenemend. In een lange smalle tussen tussen hoge hagen liggen aan weerszijden van het middenpad borders vol bijzondere bolgewassen. In een nieuwer gedeelte ligt een border met speelse vloeiende randen, waarin 21 soorten longkruid in volle bloei staan. In de bloemenweide verspreidt een menigte dichtersnarcissen zijn zoete geur. Slanke sleutelbloem zaait zich er net als in de bostuin spontaan uit. Maar er is ook een vierkante klimopborder met een symmetrische verdeling van groepjes witte narcissen. Bijna monumentaal is de omlijsting met forse pollen rabarber van een vierkante plaatsje. In de bostuin met de slingerpaadjes staan 16.000 bollen op de top van hun bloei onder de hoge bomen. Het zijn maar enkele van de tuinschatten die zij ons laat zien.

Dat we Limburg in dit jaargetijde op zijn mooist aantroffen hadden we onderweg hierheen al vastgesteld. In lichte nevel onder een bewolkte hemel stonden overal de kersenbomen in volle bloei. In de wei bij Ineke Greve staat er ook een. Het is een boom met een geschatte ouderdom van 180 jaar, waarvan de voet prachtig grillig is vergroeid.
Met genoegen toont Ineke ons de strak geknipte hagen en vormheesters. Het is een van de elementen waarin ze steeds meer plezier krijgt. Bij ingeving heeft ze elegante canapés gemaakt, met zittingen van oude hardstenen traptreden en zijkanten van geschoren Buxus. Het ‘technische’ gedeelte van de tuin is gericht op efficiënt werken. Achterin de tuin staan 5 grote compostbakken voor de verwerking van het tuinafval. Nieuwe planten worden – hoofdzakelijk door zaaien, maar ook door stekken – gekweekt in een fraaie houten kas. Deze leunt tegen de muur van het koetshuis, die zijn warmte zo geleidelijk afgeeft dat de kas ’s winters constant 12 graden is. Na ons afscheid zien we Ineke direct weer in de tuin verdwijnen. Er is werk aan de winkel.
Tekst: Gerritjan Deunk, Leo den Dulk en Jan van Hoften in Tuinjournaal (NTs) 1997
Eén reactie op “Tuinvedettes uit GJ Deunk’s Archief – Ineke Greve”
Dit is op Dutch Green Heritage herblogd.
LikeLike