Tuinvedettes uit GJ Deunk’s archief – Mini Ter Kuile

archive et document

Het huis en de tuin van Mini ter Kuile – Tuinspecial juni 1996

‘Ik heb mijn tuin lief. Niet zo maar zo’n beetje, zoals eigenlijk iedere tuinbezitter zijn tuin lief heeft: nee, ik heb hem hartstochtelijk lief. Van het vroege voorjaar tot het late najaar bespied ik elke plant, elke heester, elke boom. Ik veheug me intens in hun groeien en bloeien en het stemt mij verdrietig als ze soms niet gedijen willen en wegkwijnen.’ Deze zinnen las ik in het boek ‘Over mijn tuin en mijn nichtje Fleur’ van Mini ter Kuile – Scholten en besloot een afspraak met haar te maken.

mini 1

Op een koude februarimorgen rij ik in gezelschap van de fotograaf Zbignîew Kôsc naar Twente. Flarden mist, het Twentse landschap in diverse soorten grijs. Vanuit het drukke Enschede komen we na enkele kilometers in een verstilde wereld. We parkeren de auto op het voorpleintje van huis De Boekel. De akonieten, krokussen en sneeuwklokjes in het park voor het huis staan in volle bloei. Honden slaan aan en verstoren de sirene rust. We bellen bij de verkeerde deur aan waarna mevrouw Ter Kuile lachend in de andere deuropening verschijnt.

Ze is sinds de donateursdag een paar jaar geleden niet veel veranderd: een charmante grijze dame, gekleed in makkelijk broekpak met stevige schoenen. We nemen plaats voor een van de ramen met uitzicht op de lager gelegen tuin. De tuin is nog even mooi als in mijn herinnering.  De structuur is nu heel duidelijk te zien, de lengte-as over de vijver heen door het poortje, oogt in de mist oneindig. De statige cypressen herinneren mij aan Italië. Het water staat tot aan de tegels van het middenpad en in de vijver liggen afgewaaide takken. De azalea-struiken, de rozenhaag en het Herbstfreude-perk wachten op het voorjaar dat elders in de tuin al begonnen is.

Mevrouw Ter Kuile heeft ons gesprek grondig voorbereid. Gesterkt door koffie en koek verdiepen we ons in de boeken en de vele foto’s. Het verhaal van huis De Boekel begint, zoals zoveel Twentse buitenhuizen, bij de opkomst van de textiel-industrie in Twente rond 1900. Tijdens de eerste wereldoorlog was De Boekel een eenvoudig buitenhuisje zonder gas en licht, temidden van bos en weiden. In die tijd woonde de schoonmoeder van mevrouw Ter Kuile een lezing bij van de Belgische architect Van der Swaelmen die door de oorlog uit zijn land was verdreven. Zij was zo enthousiast dat zij hem vroeg om bij haar buitenhuisje een tuin te ontwerpen. Van der Swaelmen ontwierp voor het hoog gelegen huis een zogenaamde ‘Sunken Garden’. De tuin werd opgebouwd uit bentheimersteen – grofkorrelige zandsteen – afkomstig van een oude molen in Boelelo.

mini 2

De stenen werden met paard en wagen aangevoerd en waren soms zo zwaar dat er maar één steen tegelijk kon worden vervoerd. Van der Swaelmen logeerde tijdens de aanleg van de tuin op De Boekel. Hij was een opvallende verschijning met een grote cape en een flambard, die in het Frans bij kwekerij Moerheim te Dedemsvaart zijn bestellingen deed. De tuin van Van der Swaelmen kreeg landelijke bekendheid en veel mensen kwamen kijken. Zelfs de architect Dudok kwam helemaal uit ‘het westen’ om te zien wat Van der Swaelmen had gecreëerd. En het resultaat is nog steeds indrukwekkend: een terrassen-tuin met geometrische basislijnen en in het midden een grote vijver met een bijzondere fontein, een Tinguely avant-la-lettre.

De Boekel werd in de eerste jaren voornamelijk als buitenhuis gebruikt. In de zomer logeerde de familie Ter Kuile twee maanden op De Boekel om te genieten van de tuin, de bloemen en de levende havein en rond de vijver en het huis. In de vijver zitten kam-salamanders, waarvan de mannetjes ‘gekamd’ zijn en oranje-zwart gevlekte buiken hebben. Vroeger werden ze in jampotjes weggegeven aan neefjes, maar daar zijn ze nu te zeldzaam voor geworden. Behalve de tuin werd ook het huis volwassen. Er werd verbouwd en aangebouwd, en er kwam water en licht.

Zo maakte men het huis geschikt voor permanente bewoning. De moestuin en de boomgaard leverden hun producten, in de kassen werd gekweekt en met de bloemen in de bloementuin werden boeketten gemaakt. Mevrouw Ter Kuile geniet inmiddels al vele jaren van haar tuin, helaas sinds een paar jaar zonder haar echtgenoot. Met hem heeft ze veel gereisd, maar ze was altijd weer blij om terug te keren in ‘mijn Twente’.

Het voorjaar is al voorbij als u dit leest. Misschien staan de afrikanen al tussen de ‘Herbstfreude’. Aan mevrouw Ter Kuile zal het niet liggen, zij is in februari geheel gereed voor een nieuw tuinseizoen. Ze verheugt  zich nu al reeds om als een ‘kruipdier’ door haar tuin te gaan, samen met haar tuinman. En wat een feest is het om in de vijver weer de libelles te zien ontpoppen.

Tekst; Gerritjan Deunk

Fotografie:  Zbignîew Kôsc

Gepubliceerd; Voorjaar 1996

 

TUINVEDETTES UIT GJ. DEUNK’S ARCHIEF – MICHEL D’URSEL

 

TUINVEDETTES UIT GJ. DEUNK’S ARCHIEF – PIET EN ANJA OUDOLF