PIET EN ANJA OUDOLF (1994)
Ze zijn de hele zomer druk op hun kwekerij verscholen in het Achterhoekse Hummelo. Liefhebbers weten de weg en komen van ver om de Oudolfplanten uit te zoeken. Kwekerij en privétuin vragen alle aandacht van Piet en Anja Oudolf en hun dames en heren assistenten. Verder zijn er nog vele tuindagen, interviews, ontwerpen maken. Dat vindt allemaal plaats hoogzomer. Nu, midden in de winter, is van al deze activiteiten nog niets te merken.
TRANSLATION BUTTON CAN BE FOUND UNDER THIS POST
De boerderij ligt er rustig bij temidden van weiland, tuin, kwekerij en als achtergrond een produktiebos populieren. Bij het invallend duister wandel ik met Piet en hond nog even buiten rond. Achter de boerderij is de vaste plantenafdeling. De bedden zijn afgedekt voor het seizoen en achteraan is nog het beeld te herkennen van de klimplanten op losse palen, onder meer blauweregen en klimhortensia. Bij een storm waait de kop er wel eens uit. Piet reageert daar gelaten op: Sometimes you win, sometimes you lose. Langs de verkoopruimte wandelen we via de zijkant waar de kassen staan, naar de voorkant van de boerderij.
Het schuine pad leidt ons naar de pereboom en het rondeel. We staan dan in de tuin waar kort geleden ontelbare bollen zijn geplant. Piet is heel benieuwd hoe dat er in het voorjaar zal gaan uitzien. Er staan hagen van allerlei soort en hoogte als omheining. Een ingenieuze constructie moet over een aantal jaren een kubistische beukenhaag dragen. Nieuwe zichtassen in plaats van de oude pereboom zijn al voorbereid. Het boompje is geplant. Inmiddels is het donker, het regent en binnen wacht Anja met de erwtensoep. Over een deel, waar ’s zomers de stoeltjes staan voor de lezingen, komen we in de warmte. Naast de knapperende open haard praten we over kleur in de tuinen en de verschillende ‘tuinmodes’.
Ik heb altijd gehouden van contrast. Ik heb nog nooit een roze border gemaakt in de zin dat de planten allemaal roze waren, ik heb nog nooit een gele border gemaakt, dat heb ik altijd geweigerd. Als je gevoel voor kleur nu op dit moment roze is, dan komt er gewoon veel roze in. Je krijgt je voorkeur nooit helemaal. Dan zegt een klant tegen mij: ‘Er staat geel in en ik hou niet van geel’. Dat kan gebeuren. Ik vergeet dat een klant dat kan zeggen, omdat ik niet zo werk. Ik werk in een sfeer en dan heb je misschien een beetje geel nodig en dat zet ik er dan in. Als je het lelijk vindt, haal je het er maar weer uit.
Je wordt gezien als een autoriteit op plantengebied. Wat voor achtergrond heb je? Niet uit een familieachtergrond of Jac. P. Thijsse was onze buurman?…
Interesse in planten, het is gevoelsmatig. dat heb ik nooit kunnen beredeneren. Fascinatie voor het ongrijpbare. Dat je dingen doet, waarvan je niet helemaal de afloop weet, de verwachtingen over wat het worden gaat. Het experiment. Het heeft voor mij alles wat je maar kunt bedenken. Het is eigenlijk schilderen. Ik schilder dus met vaste planten. Ik denk dan aan een beeld dat ik heb. Het is echt een experiment. Uiteindelijk heb je ieder jaar wel een bepaald beeld. En dat beeld roept emoties op. En dat probeer je ieder jaar bij te slijpen. Als ik dat en dat doe, wordt het nog iets mooier. Het heeft te maken met structuur. Het kan heel grafisch zijn en daarom werk ik graag met hagen en vormen, en niet alleen met vaste planten. Vaste planten vormen het pictorale aspect. Maar voor mij is een cirkel of een lijn, het geometrische, ook een wezenlijk aspect van een tuin.
Wat is je ideale opdrachtgever?
Het belangrijkste, dat mij is gebleken in al die jaren, is dat het mensen moeten zijn waar je weerklank bij hebt, dat je het gevoel hebt dat ze in je geloven, van wie je weet dat ze wel willen, maar die ook open staan voor andere ideeën. Stel ik heb een klant en ik weet nog niet wat ik ga maken. En die klant vraagt mij vijf meter border. Als die mensen aardig zijn dan doe ik dat. Ik sta open voor iedereen die op een normale manier zijn wensen vertolkt. Het hoeft niet meteen vriendschappelijk te worden, van toch wel op basis van wederzijds respect.
Mensen komen omdat ze je werk kennen…?
Ze hebben mijn naam ergens gelezen en ze weten nog niet wat ik doe, de naam is blijven hangen. En hun idee over mij blijkt helemaal niet bij me te passen, omdat hun smaak heel anders is. Ze hebben een plaatje gezien in de “Margriet’ of in ‘Tuinen van Nederland’ . Een vaag plaatje en ze denken dat ze ook zo’n tuin willen. Maar die plaatjes zijn niet reëel. En soms merk je die ik niet zo bij die mensen pas en dat werkt dan gewoon niet. Hoe graag ze het plaatje willen hebben, of een tuin van mij, ik merk toch dat ze de zaak graag willen domineren en mij slechts als een vertaler van hun wensen zien. En in zo’n geval wordt het toch moeizaam. Meestal eindigt het wat stroef bij het ontwep. en zelf voeren ze dat vervolgens uit, of niet. Het eindigt niet voor die tijd. Ook tijdens het proces kan het nog veranderen, dat ze begrijpen dat ze het beter aan jou kunnen overlaten.
Heb je ooit voor iemand een ideale tuin gemaakt?…
Ja, voor heel veel mensen! of stukjes tuin. In het ontwerp de ruimtelijk indeling, wordt rekening gehouden met de wensen van de klanten. Als ze een tuin willen zonder gras, dan wordt het dat ook. Een overdekt terras omdat ze nooit in de zon zitte, prima. Maar als ze een border willen die niet hoger is dan 30 centimeter met het argument we willen zien hoe groot de tuin is, we willen uitzicht hebben, dan zeg ik zo zit een tuin niet in elkaar, dat doe ik dus niet. Er is altijd een dialoog anders kan ik niet werken. Meestal hebben de mensen een wensenlijst: ik hou van rood, niet van gras: ik wil heesters, geen vastepanten. Dat soort hele ruwe schetsen van hoe je een tuin wilt hebben, daar begin ik mee. Maar als je heesters wilt, krijg je wel heesters die ik wil. Hetzelfde geldt voor rozen. Al die aspecten die een klant noemt, worden in het ontwerp verwerkt maar op de manier die ik wil, anders kan het niet.
Zijn mensen aardiger geworden, Leidt interesse tot kennis?…
Zelfs de meest fervente liefhebber is eigenlijk nog een leek. Daavoor heb je de kwekerij, de liefhebber doet alles zelf. Die komt voor die speciale plant en dat is het. Iemand die hier komt en zegt wat een leuke sfeer hangt hier, die s niet zo geïntresseerd in de plant als individu. Wat vind je dan leuk, vraag ik en dan ben je alletwee bezig met het geheel. Onze kwekerijklanten zijn meer bezig met het detail. Die willen die en die Geranium. Ze zien die plant en willen hem hebben. Rozen verzamelen in een moestuin….. Juist. Ze kopen een plantje hier en een plantje daar, ze knutselen. Mensen die iets van hun tuin proberen te maken, vormen maar 10 procent van je klanten. Je weet zelf wel hoeveel mooie tuinen er zijn. A: Iedereen heeft toch zijn eigen smaak. P: Mooi en mooi. Je mag voor jezelf best bepalen wat je mooi vindt. Er valt veel over te twisten. Anders zou je toch nooit meer wat zeggen.
Merk je een eb- en vloedbeweging in je voorkeur?…
Ja, die komt van mijzelf , niet van de klanten. De indrukken, de verzadiging van de dingen waar je mee bezig bent. Op een bepaald moment heb je het gezien. Je Eupatorium, heel de Achterhoek vol leverkruid van Piet. A: Alle monarda’s. P: Drie jaar geleden riepen we nog: het is de godgather van alle planten. Ik ben toch bezig met een ontwikkeling. In plaats van dat je zegt, dit is het en dat zal het altijd zijn. Nu zeg ik: het is een belangrijke plant, maar zal ik hem eens weglaten. Je moet jezelf dus altijd vernieuwen, steeds weer nieuwe soorten ontdekken. Ik ben altijd bezig al is het maar het verzamelen van troepjes. Ben door veel dingen geobsedeerd die aan de gang zijn. Ik mag alles graag zien, hoef het niet te hebben. Ben gek op moderne kunst, architectuur en probeer dat op mijzelf te betrekken. Ik zie dan hoe knap een ander is, hoe fantastisch. Ik zet dat af tegen mezelf als een soort onderzoek. Je kunt niet onder jezelf uit. Ik hou aan de ene kant toch wel van structuren en beelden, maar ook van individuele planten. Daar kan ik de schoonheid van zien. Het is maar wat je ziet en een plant bestaat ook weer uit een hele structuur, bloem en blad. Daar kun je ook in de diepte. Ik ga van het totaal naar het detail. Ik ga van het totaal naar het detail en probeer heel veel dingen te ontleden.
Hoe meer je weet, hoe moeilijker het wordt…
Hoe meer je weet, hoe meer je gaat accepteren dat het zo werkt. Het wordt uiteindelijk lichter voor je. Ik blijf wel even nieuwsgierig, ik wil me blijven ontwikkelen. Hoe scherp je je vakkennis aan? Je gaat op reis… Ik heb enorme behoefte om, ja wat wil ik eigenlijk An? A: Je wil toch wel graag weg, op de hoogte blijven, vinger aan de pols, praten met Roy (Lancaster, red.)… P: Ik beweeg me overal waar mensen zijn die met hetzelfde bezig zijn. Ik bel ze af en toe op. Hallo Hans (Kramer, red), of hallo Coen (Jansen, red.). Ik ben helemaal niet zo sociaal, maar in mijn werk wel. Ik merkte dat ik deze week wat van slag was, ik voel dat alsof er niets gebeurt, Ik bel dan naar Engeland of Parijs. A: Patrick heeft je gebeld. P: Het gebeurt niet dagelijks, maar dan bel ik de hele wereld af. Contact onderhouden is toch wel heel belangrijk.
Je praat toch niet altijd over tuinen?…
Iedereen is toch bezig met tuinen of met planten. Of het nou Roy Lancaster is die Chelsea-achtige dingen in Parijs jureert. Of ik ga met An middenin de winter naar de Westminster Flower Show. Wij kennen er veel mensen en zij kennen ons natuurlijk. Zo natuurlijk vind ik dat niet… A: Iedereen komt dan bij elkaar in Parijs op dat fantastische kasteel Domaine de Courson.
Een geheim genootschap?…
Ik denk dat ik de enige ben die zoiets doet. Iedereen heeft wel zo zijn circuit. Ik doe dat internationaal. Ik weet bijvoorbeeld dat Coen veel schrijft met mensen in het buitenland, een beetje freak-achtige mensen. Op zo’n manier komt hij aan informatie. Ik ken veel botanici die door de hele wereld reizen: China, Rusland, Amerika. Dan blijf je op de hoogte van nieuwe dingen. Er wordt over mensen gepraat, over planten. Het is een laag die bovenin zweeft en van wie ik het idee heb heb als je die in de gaten houdt, als je daarmee in contact bent dan weet je gewoon alles wat er gebeurt. En jij geeft dat dan weer door in jouw circuit. Er daar ‘ontstaan’ dan weer de nieuwe planten. Onbewust weet je dan dat je niet achterop raakt, dat je goed bezig bent. Is dat een snelle ontwikkeling?… A: Piet gaat al jaren zo. P: Het is voeling houden met de markt. Daar heeft iedereen op zijn manier de contacten voor. En die contacten moet je wereldwijd zien, niet alleen in Nederland.
Je gaat naar Parijs…
A: Je gaat naar de universiteit van Zweden, daar komen alle Engelsen weer. Ga je ook nog naar Oost-Europa?… Ik kan niet altijd maar weg gaan, ik heb tenslotte ook nog een familieleven. Ik heb contact met mensen die contacten hebben in Oost-Europa. Het moeten korte lijnen zijn. Ik weet bijvoorbeeld alles wat er in Engeland gebeurt. Maar bij ons gebeurt ook veel. Wij ontwikkelen hier ook nieuwe planten. We proberen ook mooie variëteiten te kweken door een groot aantal zaailingen uit te zetten. Ik heb hier in de buurt een boer met een paar duizend meter grond en die kweekt voor mij ook planten. Ik hoef het niet allemaal van derden te betrekken als ik zonder zit. Hij zet voor mij grote aantallen planten uit om daaruit weer een mooie selectie te maken. Ik hoef niet altijd naar het buitenland om nieuwe dingen te halen, men komt ook hier naartoe. Dan zijn de rollen in wezen omgedraaid. Ik weet dat ik heel goed ben in nieuwe cultivars. Het is een soort uitwisselingssysteem.
Je hebt elkaar wat te bieden…
A: Beth was helemaal hoteldebotel toen ze hier was. P: Het is een interessante persoonlijkheid, Beth Chatto, een zeer inspirerende. In wezen is dat voor een veel groter publiek. Als ik daar kom is het altijd fantastisch. Het is een ruilbeurs. Vermenging van fascinatie en de behoefte om commercieel te zijn. Het is geen behoefte om nieuwe dingen op de markt te brengen, het is een gevolg van de fascinatie. Daardoor heb ik heel veel geld laten liggen. Dat is gebeurd met alle nieuwe achillea’s die ik als eerste had in alle nieuwe kleuren. En ook met de Heuchera… Die is eerst in Engeland uitgebracht, met rechten in Engeland, en in Nederland wordt die plant en masse vermeerderd. Vind je dat nou leuk, vraag ik dan als die man mij opbelt om te vragen hoe die plant in elkaar zit. Je vraagt je niet af wie daar z’n best voor gedaan heeft, er wordt ook nooit afgerekend, allemaal heel makkelijk.
Ik ben niet commercieel, ik ben in staat mijn geld te verdienen, maar ik heb meer gevoel voor planten.Sinds twee jaar draaien we een beetje quitte en daar hebben we hard voor moeten werken. Uiteindelijk ben ik op deze boerderij ook al weer twaalf jaar bezig. Maar ik ben wel met mijn vak bezig geweest. En die eigenwijzigheid heeft natuurlijk ook consequenties. Ik vind mezelf heel aardig, maar ik weet niet hoe men tegen mij aankijkt.
Je bent nu met bollen bezig…
Ik ben nog niet aan bollen toegekomen. Bollen en bolletjes, een hele aparte materie. Hoe kan ik een tuin langer interessant maken, op een vroeg en laat tijdstip. Op zo’n manier, door zo’n keuze aan bollen, kan ik mensen mede duidelijk maken hoe ik in elkaar zit. Een ambitieuze manier van zelfexpressie. Ik wil de ingewikkeldheid van mezelf daarin uitdrukken, maar ook de grote structuur, de royaalheid, het simpele van mijn persoonlijkheid. Het geeft me ontspanning. In en uitademen.
Daarna praten we nog over de rolverdeling van Piet en Anja in het bedrijf. An heeft de zakelijke leiding en heeft zich de afgelopen jaren door systematische studie het plantenjargon eigen gemaakt. Piet is een gevoelsmens die vaak wat meer ruimte nodig heeft om zich te bewegen. Vindt ook lezingen belangrijk. Het lezingsprogamma van komende zomer is nog niet helemaal rond, maar wordt steeds concreter. We praten over de afgelopen jaren en Piet verbaast zich over de geringe belangstelling bij lezingen van beroemdheden: 35 mensen hooguit. Toch wil hij hiermee verdergaan en ziet ook in deze lezingen een mogelijkheid, naast de tuin, tot zelfexpressie.
Gerritjan Deunk.
In volgende afleveringen in de serie: ‘Gerritjan interviewt tuinvedettes’ o.a: Mini te Kuile, Marijke Heuff, Ineke Greve, Jo Willems & Jan van Opstal ( De Heerenhof), Arie en Hanneke Kamphorst, Gravin Michel d’Ursel, Paul Geerts, Rita van der Zalm en Han Njio.

Volg tuinenstruinen.org en ontvang bij elk nieuw artikel een email notificatie in uw postvak
Eén reactie op “Tuinvedettes uit GJ. Deunk’s archief – Piet en Anja Oudolf”
Dit is op Dutch Green Heritage herblogd.
LikeLike