Vleermuisplant,Kattensnor of Duivelstong, de Tacca.

Tacca chantrieri ook wel gekscherend in het Nederlands Vllermuisplant genoemd , is inderdaad een aparte opvallende verschijning.
De plant komt voor in het zuid-oosten van Azie, het zuiden van China en het oosten van India.
In zijn natuurlijke habitat bloeit de Tacca in de zomermaanden, bij ons doet hij dat in het najaar.
Als kamerplant doet hij het goed maar hij verlangt wel een hoge luchtvochtigheid. 

 De plant groeit met rhizomen, een vleesachtige wortel, en vormt een grondstandig wortelrozet. De bladen kunnen tot ver naar boven doorgroeien en hebben een breed ovale vorm.
Van Tacca integrifolia worden de bladen al gauw 60 centimeter lang. Uit het midden van het rozet groeien lange, één tot anderhalve meter hoge bloemstengels.

Soms brengt de plant wel twintig bloemen of meer tegelijk voort. De bloem in knop is omgeven door een groenachtig, geel schutblad. De bruine/bruinrode kleur van de kelkbladen en de stand van de bloembladen doen denken aan een vleermuis; de tot 20 centimeter lange helmdraden aan de kop van een kat.

 De plant is vorstgevoelig. Gedurende de zomer kan de plant wel op het balkon staan, maar dan uit de wind, in de schaduw of halfschaduw en met permanent een vochtige grond. In de winter kan de plant zeker niet buiten blijven: breng de plant aan het eind van de zomer naar binnen.

De plant blijft alleen mooi in een hoge luchtvochtigheid. Een ruimte die door centrale verwarming wordt verwarmd, is niet zo goed geschikt, tenzij de luchtvochtigheid kan worden geregeld. Tacca groeit in speciaal daarvoor samengestelde grond, die voldoende water kan vasthouden. In de winter en na de bloei mag er geen water meer worden gegeven.

De plant kan als het ware worden verwaarloosd. Aan het einde van het voorjaar mag weer worden begonnen met water geven. Dan ook is het bij uitstek de tijd om de plant te vermeerderen door het delen van de rhizomen. Op sommige variëteiten rust een ‘kwekersrecht’; dan mag de plant niet zomaar worden vermeerderd.